De verdoemde Orde van Tempeliers
Ze waren strijdende monniken in het Heilige Land vanaf 1099-1289. Ze werden uiteindelijk in de 14e eeuw uitgemoord door Philip IV en de Inquisitie. Ze droegen veel schatten met zich mee, waaronder 'het zilveren hoofd' en het doodskleed van Jezus.
De oprichting van de Orde der Tempeliers
De orde van Tempeliers bestond sinds 1099, maar werd officieel door de R.K. kerk erkend in het jaar 1129, toen Paus Innocentius besloot de Tempeliers te erkennen als een Orde strijdende monniken. De Orde, eerst opgericht tot het beschermen van pelgrims in het Heilige Land kreeg uitbreiding tot: 'strijders voor het geloof en beschermers daarvan.' Iemand die Tempelier werd of Kruisridder moest zich onderwerpen aan de geloften van kuisheid (celibaat) en relatieve armoede.
De teloorgang van de Orde
De Tempeliers verloren Jeruzalem aan de Arabische sultan Saladin na de strijd in Hattim in 1189. Na het verlies van Jeruzalem deed de Orde zijn best om een basis te blijven vinden in Azië, maar na het verlies van Akko in 1291 kwam er telkens minder belangstelling voor de Orde. De Orde was in de loop van de twee eeuwen wel bijzonder rijk geworden en beheerde zelfs een banksysteem over heel Azië en Europa. Hun rijkdom werd hen uiteindelijk fataal toen Philiups IV van Frankrijk de naar Frankrijk toe gelokte Grootmeester en 140 andere Tempelridders gevangen zette en overleverde aan de Inquisitie, zodat hij zijn gigantische schulden aan de Orde niet behoefte terug te betalen. Paus Clement V ontbond de Orde uiteindelijk in 1312. De laatste Tempeliers kwamen in 1314 door Philips IV' toedoen op de brandstapel.
Deze Special gaat over de 200 jaren van het bestaan van de Orde, de belevenissen en het jammerlijke einde. Prominent is de aanwezigheid van het doodskleed van Jezus Christus, dat uiteindelijk via de Orde in Europa terecht kwam.